Onderwijs en Zorg
Onze zorg voor onze leerlingen
Verschillen mogen er zijn!
Op de Jan Ligthart Rendierhof is sprake van goede onderwijskwaliteit. Het team is ambitieus en gedreven om het onderwijs voor haar leerlingen steeds verder te verbeteren. De school volgt bijvoorbeeld de ontwikkeling van alle kinderen nauwkeurig en sluit met haar onderwijs aan op wat zij nodig hebben. Hiervoor hebben ze voor de meerbegaafden en voor leerlingen die moeite hebben met de lesstof, een aanbod op maat gemaakt. Daarnaast beschikt de school over een breed aanbod, waarbij ook de creatieve ontwikkeling een belangrijk speerpunt is om het creatieve denken te stimuleren. De leraren gebruiken goede instructietechnieken en laten kinderen met elkaar samenwerken. Er is bovendien sprake van een prettig en inspirerend schoolklimaat. Ouders en leerlingen geven eveneens aan dat ze zeer tevreden zijn over de school.
Als eindoordeel geeft de inspectie de hoogste kwalificatie aan ons, namelijk
GOED
Dit schreef de inspectie in haar rapportage. Met zo’n compliment zijn we vereerd. Het hele team van de Jan Ligthartschool Rendierhof werkt iedere dag vol inspiratie met zijn leerlingen.
Het ene kind heeft meer zorg nodig dan het andere. Een leerling kan lees- of rekenproblemen hebben of moeilijkheden met taal en spreken. Omgaan met andere kinderen, pesten of gepest worden, faalangst of andere psychosociale problemen kunnen kinderen parten spelen. Kinderen die meer dan gemiddeld begaafd zijn, hebben ook onze zorg nodig. Het schoolteam van de Jan Ligthartschool Rendierhof is er op gericht ieder kind zoveel mogelijk te helpen met individuele leer- en gedragsproblemen, van welke aard dan ook. In die hulp zit een duidelijke opbouw en samenhang. De groepsleerkracht ziet het kind dagelijks. Hij kent de problemen van de leerling van dichtbij, laat zich informeren door de ouders en weet welke aanpak al of niet past bij een leerling. We beschouwen dit als zorg in de eerste lijn.
De betrokken groepsleerkracht is als eerste verantwoordelijk voor de leerlingen uit zijn of haar klas. Natuurlijk kan het voorkomen dat deze eerstelijnszorg niet voldoende is. In ons zorgdocument staat beschreven hoe vervolgens de leerlingenzorg wordt vormgegeven in een tweede en derde lijn. Het zorgdocument ligt op school ter inzage.
Ondanks alle goede zorgen kan het voorkomen dat het verstandig is om een leerling een jaar over te laten doen. De leerkracht overlegt met de intern begeleider en de eventueel betrokken remedial teacher over een doublure. Uiteraard wordt er ook met u gesproken. De uiteindelijke verantwoordelijkheid omtrent een beslissing over het zittenblijven ligt bij de school.
Het zorgteam
Jan Ligthartschool Rendierhof kent een zorgteam waar 2 remedial teachers, 2 intern begeleiders, een consulent vanuit samenwerkingsverband “Plein 013” en de directeur deel uitmaken. Maandelijks heeft het zorgteam overleg en maakt afspraken over de te bieden zorg aan leerlingen. Zes keer per jaar wordt het zorgteam aangevuld met de schoolmaatschappelijk werker en de sociaal verpleegkundige.
Het leerlingvolgsysteem
Het dagelijks werk van de kinderen vormt de basis voor het volgen, bijsturen en extra helpen van de leerlingen door de groepsleerkracht. De aangeboden leer-/lesstof wordt geëvalueerd en aan de hand van de resultaten wordt bekeken of de leerlingen het gestelde doel hebben bereikt. Tevens wordt bekeken welke leerling of welke leerstof extra aandacht behoeft. Er wordt gebruik gemaakt van methode-gebonden toetsen, methode-onafhankelijke toetsen, observatielijsten en signaleringslijsten.
Iedere leerkracht houdt een interne rapportage bij over de leerlingen die in zijn of haar klas zitten. Op basis van deze gegevens hebben ze een overzicht van de ontwikkeling van kinderen. De groepsleerkracht verzamelt deze gegevens over de leerlingen in de groepsmap. Hij beheert deze zelf. Bij de groepen 1-2 wordt er gebruik gemaakt van het Ontwikkelingsvolgmodel van Memelink.Tweemaal per jaar per jaar registeren de groepsleerkrachten in het OVM de ontwikkeling van de leerlingen daarna volgt een oudergesprek. Drie maal per jaar krijgen de leerlingen van de groepen 3 t/m 8 een cijfer-woordrapport mee.
Naast de interne rapportage, die voor een groot deel is gebaseerd op methodegebonden toetsing en observatie, kennen we een leerlingvolgsysteem dat is gebaseerd op methodeonafhankelijke toetsing. We gebruiken daarvoor het leerlingvolgsysteem van het CITO.
Op school maken we gebruik van toetsen uit het leerlingvolgsysteem van CITO Leerling in Beeld
Toetsen en dan…
Het is van belang via toetsen een betrouwbaar inzicht te verkrijgen in de ontwikkeling van leerlingen. Maar daar mag het niet bij blijven. Toetsing kan ons ook aanwijzingen verstrekken op welke gebied een leerling extra hulp nodig heeft. Na toetsafname volgen belangrijke stappen.
Signaleren
De eerste fase, het signaleren, start met het afnemen en nakijken van de toetsen en het bekijken van gegevens vanuit het OVM. De resultaten daarvan worden verwerkt tot leerlingrapporten en groepsoverzichten die met elkaar een goed beeld geven van de vorderingen van iedere leerling afzonderlijk en van de groep als geheel. Met het computerprogramma LeerlingVolgSysteem (LOVS) kunnen wij op onze school de toetsen geautomatiseerd verwerken. In het leerlingrapport LOVS wordt voor een leerling de ontwikkeling vastgelegd. Dit leerlingrapport is een handig hulpmiddel, leerkrachten kunnen het bijvoorbeeld gebruiken tijdens besprekingen met de ouders. Voor de groepen 3 t/m 8 wordt bij het tweede rapport door de administratie een leerlingrapport vanuit het LOVS verstrekt, bij de groep 1-2 gebeurt dit bij het tweede oudergesprek. Dit wordt in het schoolrapport van de leerling ingevoegd. Op het groepsoverzicht kunnen leerkrachten de resultaten over alle afnamemomenten in beeld brengen. Daarmee kunnen zij hun collega's van het volgende leerjaar informeren en het niveau van de groep als geheel vaststellen.
Analyseren
De tweede fase is het analyseren. Wanneer leerlingen onvoldoende vooruitgaan, kan in kaart gebracht worden waarmee die leerling problemen heeft. Dat in kaart brengen gebeurt grotendeels door de intern begeleider. Leerkrachten brengen via speciale analyseformulieren in beeld waar de specifieke problemen zitten. Is het beeld van de leerling helder en weten leerkrachten waar de problemen liggen, dan stellen zij vast welke acties zij moeten ondernemen. Hiermee begint de laatste fase:
Het handelen
Leerkrachten en/of remedial teachers gaan gerichte hulp bieden. Indien nodig worden daarvoor (groeps)handelingsplannen opgesteld. De remedial teachers en de intern begeleiders kunnen hen daarbij behulpzaam zijn en materialen vanuit onze orthotheek aanbevelen. Ouders worden altijd in kennis gesteld.
De toetslijngesprekken en groepsbesprekingen
Tweemaal per schooljaar vinden groepsbesprekingen plaats: in september en in januari / februari. Deze planning is opgenomen in de jaarkalender. Bij deze toetslijngesprekken zijn de betreffende leerkracht, de remedial teacher van de betreffende bouw, de intern begeleider en de directeur aanwezig. Vooraf aan deze gesprekken heeft de intern begeleider de gegevens vanuit de toetsing geanalyseerd. Deze analyse is het vertrekpunt van de bespreking. Uiteraard kunnen leerlingen ook om andere redenen besproken worden. Het doel van deze gesprekken is de groepsontwikkeling te volgen en de ontwikkeling van de individuele kinderen te bespreken. Vervolgens wordt bekeken welk hulpaanbod we kunnen bieden.
Zittenblijven wordt zo veel mogelijk vermeden. Het gebeurt doorgaans alleen wanneer de leerresultaten en de ontwikkeling van een kind opvallend achterblijven bij die van de meeste klasgenoten. Zulke kinderen zijn er vaak bij gebaat nog een jaar in dezelfde groep te blijven, vooral als ze nog heel jong en speels zijn.
Het overslaan van een groep komt in een incidenteel geval ook voor. Niet alleen prestaties tellen hierbij maar ook de sociaal-emotionele ontwikkeling. Soms wordt er voor een kind, na overleg met de ouders, een eigen leerlijn uitgezet. Dit wordt dan schriftelijk vastgelegd.
Passend Onderwijs
In het kader van Passend Onderwijs zijn we op Jan Ligthartschool Rendierhof al bekend met een specifiek aanbod voor leerlingen die leermoeilijkheden ondervinden als gevolg van beperktere capaciteiten en/of een leerstoornis. Zowel in de groep (d.m.v. extra ondersteuning buiten de groep) als door de inzet van remedial teaching wordt aan de specifieke hulpvraag van deze leerlingen tegemoet gekomen.
(Hoog)begaafde leerlingen
Met name voor (hoog)begaafde kinderen is het omgaan met kinderen van een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau extra stimulerend en biedt het een bron van herkenning. Voor deze groep leerlingen hebben we een verrijkings-en verdiepingsaanbod in de groep, maar ook buiten de groep als extra voorziening.
Kinderen in groep 1-2 kunnen in aanmerking komen voor deelname aan de “Onderzoekersclub”. Naast het reguliere onderwijsaanbod in de groep, komen de geselecteerde leerlingen een keer per week bij elkaar in een groepje van maximaal 5 kinderen. Zij krijgen een verrijkend aanbod filosoferen en techniek.
Kinderen van groep 3 en 4 kunnen in aanmerking komen voor deelname aan de “Speurdersclub”. Naast het reguliere en verdiepende onderwijsaanbod in de groep, komen de geselecteerde leerlingen een keer per week bij elkaar in een groepje. Zij krijgen een verrijkend aanbod in de vorm van projecten en nemen uitdagende taken mee terug om in de klas te verwerken.
Vanaf groep 5 kunnen kinderen in aanmerking komen voor deelname aan “VindingRijk”.
Naast het reguliere en verdiepende onderwijsaanbod in de groep, komen de geselecteerde leerlingen een keer per week bij elkaar, groep 5-6 en 7-8. De structuur van elke les bestaat uit: Hart op de tong (reflecteren/filosoferen), Tong op je schoenen (zelf ontdekkend leren, leren leren), Vuur uit je sloffen (strategisch denken en samenwerken). Zij nemen uitdagende taken mee terug om in de klas te verwerken.
Ook kunnen leerlingen vanaf groep 5 in aanmerking komen voor het volgen van het vak Spaans. Naast het reguliere en verdiepende taalaanbod in de groep, komen de geselecteerde leerlingen een keer per week bij elkaar. Zij gaan methodisch en spelenderwijs aan de slag met deze wereldtaal en nemen uitdagende taken mee terug om in de klas te verwerken.
Overdrachtsgesprekken
Tegen het einde van het schooljaar, zo rond de maanden mei en juni, vindt (indien nodig) een gesprek plaats over zorgleerlingen. De betreffende leerkracht en de interne begeleider overleggen daarbij welke maatregelen er nodig zijn voor die leerling. Met name een eventuele doublure komt dan aan de orde. Ook houden collega's met elkaar overdrachtsgesprekken over leerlingen die in het volgende schooljaar overgaan. Basis van deze gesprekken vormt een ingevuld overdrachtsformulier. Na afloop van een schooljaar gaan de ingevulde overdrachtsformulieren in het leerlingdossier.
Wat is Passend Onderwijs?
Passend Onderwijs is onderwijs dat voor alle kinderen passend is. Dat betekent dat alle kinderen naar school gaan waar goed onderwijs geboden wordt en waar ze, als dat nodig is, extra ondersteuning krijgen. Het is de bedoeling van Passend Onderwijs dat meer kinderen die extra ondersteuning nodig hebben in de gewone basisschool, geholpen worden en minder kinderen worden verwezen naar het speciaal basisonderwijs en/of het speciaal onderwijs. Passend Onderwijs gaat veel betekenen voor ouders, voor leerkrachten en voor scholen. En natuurlijk voor de kinderen zelf.
Aansluiten op behoeften
Leerkrachten, ouders en schoolleiders krijgen in het nieuwe stelsel een centrale rol. Zij staan dichtbij de leerlingen en weten welke behoeften ze hebben. We praten niet meer over “extra zorg” maar over “extra ondersteuning”. Het gaat niet om het ‘label’ dat het kind heeft maar om wat het kind nodig heeft in zijn omgeving. Dit vraagt een heel nauwe samenwerking tussen scholen, ouders en partners uit de zorg.
Passende onderwijsplek
Niet elke gewone school kan alle kinderen opvangen. Dat geldt ook voor Jan Ligthartschool Rendierhof. Hoe goed we ons best ook doen, hoeveel extra begeleiding we ook geven, er kan een moment komen waarbij de hulpvraag van een kind onze mogelijkheden voor het bieden van ondersteuning overstijgt. Dan is het in het belang van de leerling om te gaan kijken naar andere mogelijkheden. Er wordt altijd eerst gekeken naar wat uw kind nodig heeft. Bij het zoeken naar alternatieven speelt u als ouder ook een belangrijke rol.
In het Samenwerkingsverband van Tilburg en omgeving zijn er scholen die meer zorg kunnen bieden. Door deze regio-indeling krijgt uw kind zo dicht mogelijk bij huis de extra ondersteuning die het nodig heeft.
Het Samenwerkingsverband Passend onderwijs bestaat uit 83 basisscholen, 4 speciale basisscholen en 5 scholen voor speciaal onderwijs.
Voor ons School Ondersteuningsprofiel kunt u klikken op onderstaande links:
Praatplaat
SOP in een overzicht